Al jaren heb ik het verlangen om contemplatief te leven. Dat zit zo.

Daar kan veel over worden gezegd. Wat ermee te maken heeft is dit, en dat is vrij wezenlijk. Het is een verlangen dat langzaam is ontstaan en telkens weer bevestigd wordt, versterkt. Ik leer (heel langzaam) oog te krijgen voor de verlangens die in mij leven. Er schreeuwt zoveel in mij. En onder die schreeuwende stemmen, die eisend verlangen, leven diepere verlangens, verlangens die mij op God richten, op een leven waarin ik aandacht heb voor Hem in alle dingen. Die verlangens moeten worden ontdekt. Ont-dekt.
Om dat te ont-dekken moet we verschillende richtingen op kunnen luisteren. De schreeuwende stemmen moeten alszodanig worden ontmaskerd en we moeten dat in ons wat niet hard schreeuwt ruimte leren geven. Die twee. We weten dat wat hard schreeuwt wel gehoord wil worden, maar niet graag in het licht wil staan. Dat innerlijke kabaal wil vooral invloed hebben, het wil niet dat je erbij stil staat: onze ongezonde patronen, ons te harde werken, ongeduld in het verkeer, frustratie als mensen ons over het hoofd zien. Wat dan ook. En dan die stemmen daaronder, die zo gemakkelijke overschreeuwd worden, die zich niet opdringen, en wel het licht verdragen. Vaak horen we ze niet: leef voor het aangezicht van God, kom in het reine met de pijn onder je ongezonde patronen, proef Gods aanwezigheid als je in de file staat en je haastig voortbewegen wordt gestopt, en neem de tijd om rust te zoeken in het leven. Leef.
Leven vanuit de gerichtheid op God, dat is waarnaar ik me uitstrek. En vaak laat ik me leiden door wat er in mij schreeuwt. Contemplatief leven betekent niet dat je als een heilige leeft. Het betekent dat je het materiaal van je leven wilt leren zien als oefenmateriaal aan de hand waarvan God in jou wil werken. In de brief aan de Hebreeën lezen we dat het leven onderweg met God een leerschool is en worden we aangespoord om vol te houden. God spreekt ons aan op wat er niet goed gaat en dat is helemaal niet zo leuk, integendeel. Maar het vormt je en je zult er gaandeweg de vruchten van plukken, een leven in vrede en gerechtigheid. En daarom moeten we er maar, hup, mee aan de slag (vrij naar Hebr. 12: 7-13).
Dat heeft voor mij te maken met contemplatief leven. Me daarvoor openen, dat God in de pijn en het ongemak van het leven aanwezig is, als een zachte kracht, die ont-dekt, opgemerkt en ontvangen wil worden, wegwijzend wil zijn. Een ding is duidelijk, er is rust voor nodig om naar binnen te kunnen luisteren. Momenten van inkeer, dat helpt – zijn nodig zelfs, maar ik bedoel nog iets anders. Dat namelijk elk moment het in zich heeft om in te keren. En dat is iets anders dan je terugtrekken uit de wereld. Het gaat erom te leren opmerken hoe God in jou werkzaam is en dat wil zijn. In elk hier en nu-moment. Het doet me denken aan wat Paulus schrijft: “bid onophoudelijk, dank God onder alle omstandigheden” (1 Tess. 5: 17-18). Onophoudelijk, onder alle omstandigheden; in elk hier en nu-moment.
Nu het nieuwe seizoen weer begint komt de vraag op, hoe we in de hectiek van ons bestaan die rust voldoende kunnen vinden. Wellicht zit in die vraag al dat diepere verlangen dat zich bij ons meldt. Overschreeuwd door onze angsten om wat er allemaal moet. Zou dat ons oefenmateriaal en onze leerschool kunnen zijn, nu in deze weken? Om te midden van de eisen die aan ons worden gesteld, door anderen of door onszelf, dat we die eisen als geschreeuw leren verstaan, en we erop vertrouwen dat daaronder een bevrijdend verlangen leeft dat gehoord wil worden en ons de weg wijst? Ik wens ons dat ons innerlijke gehoor gescherpt wordt en we de stem van Gods Geest steeds beter leren verstaan. Sta tussendoor even stil, adem en luister. Waar verlang je naar?
Deze blog is geschreven (op persoonlijke titel) door Hanny Röhm, werkzaam als pastoraal werker in de Jeruzalemkerk Utrecht (NGK), tevens geestelijk begeleider. Vragen en opmerkingen over deze blog worden doorgestuurd naar de schrijver.