Geschiedenis

Overzicht van de geschiedenis van de vereniging Luceo

Als we gaan zoeken naar de begindatum van de vereniging komen we uit in 1999/2000. Het is heel kleinschalig begonnen en zonder naam. Tot dan toe kenden we in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) geen kerkelijk werkers, althans niet onder die naam. Maar in genoemde jaren ontstond steeds meer die behoefte.

Globaal gesproken kunnen we daar twee oorzaken voor aanwijzen:

  1. Het groeiende predikantentekort.
  2. De behoefte aan meer professionalisering in pastoraat en hulpverlening.

Toen er eenmaal een aantal kerkelijk werkers actief was, ontstond bij hen de behoefte aan meer onderling contact. In allerlei opzicht. Je verwachtte van elkaar een stuk bemoediging en stimulans. Maar je kon elkaar ook van dienst zijn met allerlei praktische regelingen. Er was een groot onderling verschil in dagindeling, weektaak, arbeidscontract en noem maar op.

Na de startfase ontstond in het jaar 2000 een vaste kern van zes deelnemers aan de bijeenkomsten. In de tien jaar, die daar op volgden, zijn we uitgegroeid tot een aantal van 29 per oktober 2010.

De eerste uitnodiging voor een landelijke bijeenkomst dateert van mei 2000. Twee werkers van het eerste uur stuurden die rond aan “alle ons tot nu toe bekende kerkelijk werkers binnen de Gereformeerde Kerken”. Het waren Wingerien Sollie, pastoraal werkster in Amsterdam-Zuid en Jetze Muurling, pastoraal werker in Groningen-Zuid. Ze hadden samen een aantal keren contact gehad met betrekking tot hun werk in de kerk en kwamen al snel tot de conclusie dat het zinvol kon zijn om dit contact breder te maken.

Het was een nog prille start van kennelijk een nieuwe functie binnen onze kerken. En dat leverde een hoop gespreksstof en een hoop vragen op. Om dat allemaal te bespreken schreven ze een vergadering uit op zaterdag 24 juni 2000 om 10.30 uur in de Plantagekerk te Zwolle.

Die vergadering is er gekomen. Er waren 5 deelnemers, terwijl er negen waren uitgenodigd. Er waren een aantal afzeggingen om uiteenlopende redenen, maar er was wel belangstelling voor verder contact.

Naast bovengenoemde twee waren aanwezig Henk Valk, Wubbo van Herwijnen en Piet de Jong. Er was geen officiële agenda. Maar naast een uitgebreide kennismaking beet Henk Valk het spit af door te vertellen over zijn functie als pastoraal werker in Bedum. Zijn verhaal gaf aanleiding om een heleboel vragen te formuleren, die je aan het begin van een nieuwe functie moet stellen en waar elke kerkelijk werker tegenaan loopt. Het ging over functie-inhouden, arbeidsovereenkomsten en werkinstructies, over begeleiding en rapportage, over de verhouding tot de ambtsdragers en tot de kerkenraad, over de opleiding enz.

Het is niet bij die eerste bijeenkomst gebleven. Besloten werd om gemiddeld twee keer per jaar bij elkaar te komen. Teruglezend in de notulen zie je dan de verdere ontwikkeling.

In het begin bestonden de vergaderingen vaak uit het uitwisselen van persoonlijke ervaringen. Als pastoraal werker werd je teruggeworpen op je eigen verhouding met de HERE. Ook liep je tegen dingen aan, waarvan je mogelijk kon denken: moet ik daarover niet met de kerkenraad of met de ouderling van betrokkene spreken. Je kon zomaar met tuchtsituaties in aanraking komen. Hoe moest je daar mee omgaan, zonder het vertrouwen van de pastorant te verliezen of zijn privacy te schenden. Dat waren best heel wezenlijke vragen. Zeker in die begintijd was er ook alle ruimte om hele persoonlijke dingen met elkaar te bespreken. Je was maar een klein clubje en je kon elkaar vertrouwen.

Gaandeweg in die beginjaren groeiden er contacten naar buiten.

  1. Allereerst kwam daar het verzoek van de Gereformeerde Hogeschool. Om vanuit onze bijeenkomst een zgn. “werkveldcommissie” te vormen. Als nadere omschrijving werd gegeven: Het gaat om “een groep deskundigen die feedback geven op een opleiding en die door hun feedback er mee zorg voor dragen dat een opleiding up-to-date blijft. De feedback gaat dan over de inhouden en de actualiteit van die inhouden en over het geboden niveau: is dit nog hbo wat er wordt onderwezen en is dit een hbo-niveau dat ook bruikbaar is voor de beroepen waar de studenten in komen te werken?”.
  2. Naar aanleiding van een brief van het deputaatschap kerkrecht en kerkorde naar alle kerkenraden, waarin ook aandacht wordt gevraagd voor de kerkelijk werker, besluiten we dit deputaatschap goed in de gaten te houden. In de jaren daarop is gebleken, dat wij van onze kant hen wel zagen staan, maar zij ons vaak niet. Ons beleid was erop gericht steeds meer bekendheid te krijgen in de kerken. Maar daar hebben we zelf veel aan moeten doen. De synode van Zuidhorn van 2002 had bovengenoemd deputaatschap benoemd. Een subcommissie moest onderzoeken, wat zich op het grondvlak van de kerken allemaal afspeelde als het gaat om de figuur van de kerkelijk werker. De synode constateerde van alles, maar er waren vanuit de meerdere vergaderingen nooit initiatieven geweest. In het kader van een inventarisatie en ter voorbereiding van een rapport aan de synode van Amersfoort-Centrum in 2005 kregen we een uitnodiging om deel te nemen aan een deputatenbespreking. De resultaten daarvan werden in het rapport verwerkt. En het liep uit op een erkenning van de kerkelijk werker door de synode.

Daar kunnen we best heel blij mee zijn. En het gaf ons moed om door te gaan. Want nu de erkenning er was, moesten de kerken het in de praktijk ook waar maken. Moest er een structurele plaats gegeven worden aan de tweede professionele werker in de kerk naast de predikant. Allerlei omstandigheden verhinderden dit. De kerken zijn niet vertrouwd met deze functionaris. Ze hebben er geen budget voor. Wellicht ook omdat ze niet zo gemotiveerd zijn. Of omdat de beeldvorming niet spoort met onze eigen beeldvorming.

Toen de brief van een van de werkers strandde bij de classis van zijn thuiskerk besloten we als platform een brief te schrijven aan de generale synode van Zwolle Zuid in 2008. Deze brief kon als bijlage gevoegd worden bij het rapport van de deputaten van ‘Amersfoort’, die een vervolgrapportage hadden opgesteld.

Uiteindelijk is door “Zwolle Zuid” besloten om af te wachten, hoe het zich verder allemaal zou gaan ontwikkelen. Alleen besloot de synode toestemming te geven om aan die werkers, die dat zouden willen, preekconsent te verlenen.

Kijken we nu naar de verdere  interne ontwikkeling. We zien in de loop van de jaren een toename in ledental en dus een toename van het aantal kerkelijk werkers. Dat is best een verblijdende ontwikkeling. Daarnaast komt op enig moment de vraag aan de orde, of we ons ledental moeten beperken tot de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. We vinden, dat dat niet nodig is. Als er nl. samenwerkingsgesprekken op gang komen tussen gemeentes van de GKv en de CGK of de NGK, waarom zouden wij dan onze gelederen gesloten houden? Ons platform ambieert derhalve een open platform te zijn.

Een tweede lijn, die we ontdekken, is een toenemende professionalisering. Eigenlijk wordt het platform een beroepsgroep, die zijn leden wil stimuleren om de zaken professioneel aan te pakken. En die voor de belangen van zijn leden wil opkomen.

In dit verband springen een aantal zaken in het oog, die de voortgaande professionalisering markeren.

  1. Het was op 15 mei 2001, dat de wens werd uitgesproken om te komen tot een wat formele taakverdeling van ons platform. Jetze Muurling werd toen onze voorzitter en Mya Boog onze secretaresse. Met hun aantreden voltrok zich dus het begin van een stukje formalisering. Het tijdperk van het hele informele was voorbij.
  2. Een tweede stap was het nadenken over de vraag, hoe we vorm zouden geven aan onze verslaglegging naar onze opdrachtgevers, de verschillende kerkenraden. Ieder deed dat op zijn of haar eigen wijze. Daar was nog helemaal geen uniformiteit in. Van onze kant niet en van de kant van de kerken al helemaal niet.
  3. Op enig moment besluiten we onze vergaderingen op te splitsen in een ochtendgedeelte en een middaggedeelte. Om zo ruimte te creeeren voor het uitnodigen van een spreker en het ons verdiepen in belangrijke onderwerpen. Om een indruk te geven, waarover we sinds die tijd hebben doorgesproken, volgt hier een overzicht:
    1. Het Woord zonder woorden. Over pastoraat van weinig woorden, luisteren, reflectie en je eigen gedrag. Samengevat onder de term: pasto(p)raat.
    2. Homofilie in de pastorale praktijk.
    3. Geloof en ervaring in het pastoraat.
    4. Seksueel misbruik in kerkelijke relaties.
    5. Bevrijdingspastoraat.
    6. Grenzen tussen hulpverlening en pastoraat.
    7. Verlieskunde.
    8. Jeugdcultuur en kerk.
    9. Hoe kunnen we jongeren in de kerk hun plek gunnen en geven?
  4. Met het groeien van het platform komt de behoefte in beeld, om ons op te splitsen in regio- of intervisiegroepen. Dat krijgt op enig moment zijn beslag. Daarmee houden we het informele en het vertrouwelijke uit de begintijd op een andere plek binnen boord. En daarmee houden we de mogelijkheid om naar elkaar toe onze moeiten en onze problemen in het werk te verwoorden. Ook om elkaar daarin van dienst te zijn en te bemoedigen. Luisteren blijkt ook hier het pastorale sleutelwoord te zijn.
  5. Met het toenemend ledental neemt ook de mogelijkheid toe om het werk te verdelen. Er ontstaan werkgroepen: werkgroep bestuur, werkgroep opleiding, werkgroep kerken en werkgroep pastoraal werker.
  6. Met de ontwikkelingen, genoemd onder de punten 3-5, komt de figuur van de penningmeester binnen ons aandachtsveld. Het gaat niet meer zonder portemonnaie en bankrekening. Gekoppeld hieraan wordt er – u raadt het al – een contributiebedrag vastgesteld.
  7.  Het bestuur komt met een voorstel voor het opstellen van statuten.
  8. De werkgroep pastoraal werk komt met een aantal beleidsstukken, die van wezenlijk belang zijn voor ons functioneren. Vandaag beschikken we over:
    1. De professionele competentie van de kerkelijk werker.
    2. Het beroepsbeeld van de kerkelijk werker.
    3. Beroepscode voor kerkelijk werkers.

Het nadenken over de inhoud en de bespreking van deze stukken heeft in ons denken over ons werk een forse diepgang gekregen en we beschouwen ze dan ook als belangrijke stimulatoren voor het professioneel opzetten en invullen van ons werk.

  1. Na een reeks van besprekingen met het Steunpunt Kerkelijk Beheer (SKB, vandaag Steunpunt Kerkenwerk) konden een aantal belangrijke zakelijke regelingen worden vastgesteld Het gaat over de salariëring van de werker, over een goede pensioenregeling en over verdere secundaire arbeidsvoorwaarden.

Dan wordt het 21 november 2008. Het wordt tijd om ons te bezinnen op het functioneren van ons platform. We zijn “uitgebroken in menigte”. Dit punt staat prominent geagendeerd. Maar we komen er niet aan toe. Daarom wordt besloten er een aparte vergadering op zaterdag aan te wijden. We huren een deskundige spreker in: Hayo Wijma van de Gereformeerde Hogeschool. Onder zijn leiding maken we studie van de structuur van ons platform, van de taken, die we wel allemaal zouden willen verrichten en van de mogelijkheden en onmogelijkheden daartoe. De dag loopt uit op het formuleren van een aantal kerntaken en het aanwijzen van personen, die aan die kerntaken verder vorm geven. En vanaf dat moment geven die taken ook verder vorm aan onze vergaderstructuur. Een hele nieuwe agenda komt hieruit tevoorschijn.

We spreken elkaar voortaan aan op onze professionaliteit. En we hebben gewerkt aan professionaliteit van ons platform, waarmee we in november 2012 zelfs een officiële vereniging zijn geworden! En de ontwikkeling gaat verder: in 2014 hebben we een nieuwe naam gekozen om in de komende jaren verder door te kunnen groeien en onder bekend te staan: LUCEO – vereniging van kerkelijk werkers.

Tijdens de bespreking van de kerntaak professionalisering komt met name de positionering van de kerkelijk werker aan de orde. Er wordt gepraat over het doorgaande ‘leren’ en hoe dat gefaciliteerd moet gaan worden. Ook de figuur van de coördinator komt in beeld, evenals functioneringsgesprekken en exitgesprekken.

Waar gaat het om? We willen laten zien dat we onze taak serieus nemen. Want we willen professioneel aan het werk in de kerk. Dat is een hoge pretentie. Maar die mogen we voeren omdat de kerk van Christus is en wij werkers willen zijn in Zijn dienst. Wij bouwen niet aan onze vereniging om onszelf.

Om dat duidelijk te maken zoeken we de communicatie met die kerken. Langs diverse routes. En wat lang onmogelijk bleek, blijkt nu binnen de mogelijkheden te liggen. Een eigen website. Met daarop veel informatie. Deels naar buiten toe, deels alleen voor intern. Wij willen bereiken, dat de kerken, voor een deel zelfs tot hun eigen grote verrassing, gaan ontdekken, dat ze bij vacatures, maar ook zonder vacatures, zichzelf te kort doen als ze van in de startblokken staande professionele werkers, geen gebruik maken.

Wij willen dat ze gaan ontdekken, dat we met elkaar willen bouwen aan de kerk. Dat we elkaar willen ondersteunen en hulp willen bieden in het veelal zo gecompliceerde leven. Dat we niet alleen intern naar elkaar een soort buddy-functie vervullen, maar dat ook naar buiten toe doen. Om samen door alle hobbels en kuilen heen de eindstreep te halen en Christus te mogen begroeten als Hij komt.